Diagnostisch hulpprogramma voor DirectX

DirectX-onderdelen testen

U kunt Microsoft® DirectDraw® en Direct3D® testen op iedere monitor die met uw systeem verbonden is. U kunt DirectSound® ook testen op ieder uitvoerapparaat en DirectMusic® op iedere muziekpoort.

Het testen van een DirectX-functie: klik op de knop Testen op de geschikte pagina, lees de berichten die verschijnen en kijk en luister naar de testen. Voer alle testen helemaal uit tot er een bericht verschijnt met de vraag of de test succesvol was. Als u reageert met Nee worden er geen verdere testen uitgevoerd.

Voor DirectMusic bestaat er één enkele test. Klik op OK als u ervan overtuigd bent dat de muziek wel of niet juist wordt afgespeeld.

U kunt alle Microsoft DirectPlay®-functies testen bij iedere beschikbare serviceprovider.

procedurepijlDirectPlay testen

  1. Klik op de pagina Netwerk op DirectPlay testen. Typ in het dialoogvenster DirectPlay testen een gebruikersnaam in en kies een serviceprovider. Selecteer Nieuwe sessie maken en klik op OK. Als u een modemverbinding hebt gekozen, klikt u op Antwoorden in het dialoogvenster Modemverbinding om de modem in de modus voor automatisch antwoorden te zetten.
  2. Voer nu het diagnostisch hulpprogramma voor Microsoft DirectX® uit op een andere computer die de geselecteerde verbinding met de eerste computer tot stand kan brengen. Klik op DirectPlay testen, typ een andere gebruikersnaam, kies dezelfde serviceprovider, klik op de knop Deelnemen aan bestaande sessie en klik ten slotte op OK.

    3. Bij enkele verbindingstypen wordt u mogelijk gevraagd om meer gegevens te verschaffen, zoals een telefoonnummer. Voor een TCP/IP-verbinding op een lokaal netwerk kunt u het tekstvak leeg laten.

  3. Selecteer op de tweede computer in de Sessielijst met de naam van de sessie die u op de eerste computer had gemaakt, de naam van de sessie en klik op OK.
  4. Op beide computers moet nu een dialoogvenster Chat te zien zijn. Typ een bericht in het invoervenster op één computer en klik op Verzenden. Het bericht moet op beide computers in het schuifgebied van het dialoogvenster Chat verschijnen.